Klaar voor een frisse golf aan inspiratie om de gloom & doom van februari alchemiegewijs om te zetten in iets beters? Als jullie even enthousiast zijn als wij, dan moet de euforiemeter hier en daar behoorlijk tilt slaan. Hier gaan we.
In deze eerste échte ZigZag wandelen we door de expo van Bill Viola in het Luikse La Boverie. Logeren doen we – handig genoeg – ook in Luik, waar het funky Yust een leuke nieuwe buitenpost opende. En als je daar dan toch bent: goede plekken om te eten en te aperitieven. Verder strekken we de benen in het winterse struikgewas van Nationaal Park Hoge Kempen in Limburg en brengen we in Brussel een bezoek aan de expo Small is beautiful. Na dit rondje België trekken we op reportage naar het intrigerende Le Havre in Frankrijk, waar het tij tegenwoordig helemaal gekeerd is.
Luik in vuur en vlam
De Amerikaanse kunstenaar Bill Viola maakt al zo’n dertig jaar uniek beeldend werk, dat erin slaagt zowel poëtisch als toegankelijk te zijn. Zijn video’s hebben iets hypnotiserends en nemen je als kijker mee naar een universum waarvan je niet wist dat het bestond, terwijl het tegelijkertijd vreemd vertrouwd voelt.
Zoals dat gaat met kunst en andere beeldende dingen: je moet het gewoon gaan zien. En dat kán je: nog tot eind april is in La Boverie, het Luikse museum op een eilandje in de Maas, de wonderlijke expo Sculptor of time te zien. Een uitgelezen kans, want voor een retrospectieve van deze omvang moet je anders geheid naar het buitenland.
*
Geen zin om na de expo meteen huiswaarts te keren? Dat treft, want daarvoor is er nu Yust. Dat deze hedendaagse herberg garant staat voor betaalbare kwaliteit met net dat juiste kleurrijke vleugje zeitgeist, weten we al van de Antwerpse vestiging. De nieuwe plek in Luik vinkt dezelfde vakjes af, met als bonus de ligging in een stad waar het notoir moeilijk is om goed logement te vinden. Toen we ons boek maakten stond het Luikse filiaal nog in de steigers, maar intussen hebben we het eigenhandig kunnen testen. En ja: dit is precies wat Luik nodig had. En wij ook.
*
Perfecte combo: bij Le Verre Bouteille kan je zowel met dorst als met honger terecht. De wijnkaart is weliswaar het epicentrum van deze ongedwongen bar, en pakt uit met heel wat vins vivants - of natuurwijnen - afkomstig uit zo’n dertig verschillende landen. Die kan je hier trouwens ook kopen, want de zaak doet ook dienst als caviste. In de afdeling honger: de simpele maar smakelijke pasta die je hier kan eten is een aanrader (zoals ons bord bewijst).
*
Zin in een picon vin blanc én een teletijdmachine? Au Delft is een prachtig bewaard gebleven café uit de goede ouden tijd. Charmebom!
Frisse neus in Limburg
Nood aan zuurstof in deze donkere winterdagen? Nationaal Park Hoge Kempen in Limburg was lange tijd het enige nationaal park van ons land en nog altijd een van de indrukwekkendste natuurgebieden die we in Vlaanderen hebben. Rode draad is het mijnverleden van de streek: het verhaal van een door de mens getransformeerd landschap. Naast Lieteberg, waar je het blotevoetenpad vindt (beetje koud nu) en Kattevennen zijn er ook nog Terhills, Mechelse Heide, Station As en Pietersheim. Een weelde aan heroverde natuur om in te wandelen, fietsen en ravotten.
Als hoofdtoegangspoort heeft Terhills een serieus streepje voor: in het natuurgebied dat ontstond na de sluiting van de mijn van Eisden valt heel wat te ontdekken. Een goed idee is om dat te doen onder begeleiding van een ranger, die het gebied op z’n duimpje kent en honderduit kan vertellen over de bomen, planten en bloemen die er groeien. Er zijn verschillende rangertochten te boeken, die allemaal draaien rond actieve natuurbeleving en dus met een ‘niet-saai’ garantie komen.
Mechelse Heide is de meest ‘puur natuur’ toegangspoort van het Nationaal Park. Dit heidegebied brengt je langs een onwerkelijk landschap van oude grind- en zandgroeves, die bijna als verlaten filmdecors aanvoelen. Je hebt keuze tussen verschillende wandellussen, afhankelijk van hoe groot je wanderlust is. Wie het Nationaal Park verkent vanuit toegangspoort Station As, krijgt meteen het charmante stationnetje te zien - als eerste station van Limburg was het 150 jaar geleden al een hub voor de streek. Vlakbij zit een 31 meter hoge uitkijktoren, die niet alleen 360° zicht biedt op het omringende groen, maar ook op hoe de omgeving er vroeger uitzag: 3D foto’s in een viewer katapulteren je naar het heidegebied dat het ooit was, en vervolgens naar de mijnbouw, met de terrils van Winterslag, Waterschei en Zwartberg.
Vertrekpunt voor toegangspoort Pietersheim is de prinselijke ringwaterburcht uit de 12de eeuw, waarvan nu enkel nog decoratieve ruïnes overblijven. Op de plek waar ooit de kasteelhoeve stond, kan je nu een charmant jachtpaviljoen bewonderen. Maar natuurlijk kom je hier voor het groen, en daarvoor heb je keuze uit wandellussen van uiteenlopende lengte. Ze brengen je langs beukendreven, uitgestrekte bossen én een vlonderpad.
In de ban van de schaduw
Voor wie een dagje Brussel plant, is de expo Small is beautiful een aanrader. Na Parijs, Londen en New York is het aan onze hoofdstad om de inventieve miniatuurkunst te omarmen. Met makers en dromers uit alle hoeken van de wereld, zoals Slinkachu, Ana Sofia Casaverde en ja, ook onze eigen shadowologist. Jonge bezoekers met dadendrang kunnen in de tentoonstelling zelf aan de slag en er zijn voor hen ook workshops op zondagen. Bij het buitenkomen even in de spiegel kijken: die brede glimlach krijg je voorlopig niet meer van je gezicht.
Tussen oceaan en vulkaan: Le Havre
Tijd om België te verlaten en eens poolshoogte te nemen in Frankrijk. Daar ontdekten we even geleden de bijzondere stad Le Havre, uniek gelegen aan het estuarium van de Seine en de Atlantische oceaan, in een stuk Normandië dat ver buiten de toeristische paden ligt.
Brutalisme sur mer
Als aan flarden geschoten industriestad kan Le Havre – of LH zoals de coole locals hun stad noemen – bogen op een bewogen 20ste eeuwse geschiedenis. We steken van wal in een hoger gelegen stadsdeel, dat zicht biedt op de hoekige lijnen van schepen, containers en dokken tegen de achtergrond van een glinsterende oceaan, beneden in de diepte.
Vanuit dit vogelperspectief ziet de stad van 180.000 inwoners eruit als een bedrijvige mix van rechtlijnigheid en avontuur, een indruk die later bevestigd wordt.
Afdalend speuren we naar de ziel van Le Havre, die zich in het hart van het quartier Saint-François bevindt: de brutalistische Saint-Joseph kerk. We lopen er recht op af, want zo gaat dat hier in Le Havre: geen bochtenwerk maar recht door zee. De strakke betonnen kerk – die aan een moderne vuurtoren doet denken - werd na de Tweede Wereldoorlog ontworpen door architect Auguste Perret, die meteen ook de hele omringende wijk voor zijn rekening nam. Het centrum van Le Havre was immers volledig verwoest, slechts enkele gebouwen stonden na de bombardementen nog overeind.
De 110 meter hoge kerktoren van Perret is bij goed weer zichtbaar vanop 60 km afstand, en neemt zijn vuurtorenfunctie dus behoorlijk serieus. Binnenin de kerk doet de manier waarop het licht door de duizenden glasramen breekt je toch wel even stilvallen. Een mens zou van minder spiritueel worden. In 1965, slechts 8 jaar na de voltooing, werd de kerk al beschermd als historisch monument. In 2005 kwam ze, samen met het door Perret ontworpen stadscentrum, op de lijst van Unesco werelderfgoed terecht.
Bevreemdend filmdecor
Ook dat stadscentrum rond de kerk is het ontdekken waard. Je dwaalt er door straten van strikt modernistische snit, goed onderhouden en bewoond. Omdat het nogal ongewoon is dat een volledige wijk door eenzelfde architect werd bedacht, voelt het bij momenten als wandelen door een bevreemdend filmdecor. Wie zich graag verder verdiept in werk en ideeën van de Franse architect, kan terecht in het Maison du Patrimoine - Atelier Perret. Leuk detail: Perret werd in 1874 geboren in Brussel, nadat zijn vader verbannen was ten gevolge van zijn engagement in de Commune van Parijs. Een heel klein beetje Belg kunnen we Perret dus wel noemen, wat misschien zijn voorliefde voor beton verklaart.
Een goed idee: koffiedrinken bij Ombra coffeeroasters, in de autovrije Rue Victor Hugo waar je vanop het gezellige terras perfect gepositioneerd bent om de appartementen van Perret aan de overkant van de straat in detail te bewonderen.
Krijg je maar niet genoeg van de vlaggendrager van het brutalisme, dan kan je een appartement témoin Perret ook aan de binnenkant bezoeken. Het warme interieur contrasteert wonderlijk met het strenge uiterlijk van het gebouw: een stoere bink met peperkoeken hartje dus. Voor een appartement uit 1947 ziet het er allemaal nog verbazingwekkend fris en modern uit. De smaragdgroen betegelde badkamer zouden we zo willen uitbreken en thuis installeren. Perret hechtte in zijn ontwerpen belang aan vijf dingen: rust, zonlicht, lucht, ruimte en duurzaamheid. Nu zijn ontwerpen ruim zeventig jaar later nog steeds dienstdoen, is hij in dat laatste aspect alvast duidelijk geslaagd.
De yoghurtpot
Na een wandeling door de Square Saint-Roche, een sympathiek park waar locals zich komen ontspannen door op een bankje te kletsen of langs de monumentale ceders te flaneren, arriveren we bij La Taverne Paillette. Dit huis van vertrouwen serveert de allerbeste Elzaskost ten westen van Parijs, volgens mensen die het kunnen weten. En dat kunnen we bij deze carrément bevestigen, na consumptie van een uitstekende choucroute en kabeljauw in boter, afgewerkt met een al even uitstekende île flottante. Alleen al voor het prachtig bewaard gebleven interieur zou je hier eigenlijk eens moeten binnenwippen.
De hand van Perret is dan wel het meest bepalend geweest in het verhaal van Le Havre, hij is niet de enige die het gezicht van de stad heeft veranderd. Ook de Brazilaanse architect Oscar Niemeyer liet zijn sporen na in de vorm van Le Volcan, al klinkt de bijnaam die de Havrois dit gebouw gaven wat minder dreigend: le pot de yaourth.
Tegenover de compromisloze rechtlijnigheid van Perret zet Niemayer de ronde, organische vormen van zijn vulkaan, die bestaat uit le petit volcan en le grand volcan. De eerste doet dienst als openbare bibliotheek, de tweede is een kunstencentrum en concertpodium. Ook hier is het interieur in onberispelijke staat en zeer het bekijken waard.
Petanque à la plage
Waar eindig je de dag in een stad die de oceaan omarmt? Aan het strand natuurlijk. Hoe imposant de architectuur in deze uit haar eigen as verrezen stad ook is, de magnetische kracht die uitgaat van een hoop keien, wat zand en een groot volume zout water is ongeëvenaard. Gelukkig denkt Le Havre daar ook zo over, te merken aan de ruime wandelboulevard die de lijn van het strand volgt.
Twee kilometer lang flankeert de oceaan het stadscentrum, als place to be van de wijk Saint-Vincent. Dat de Havrois een sterke band met hun strand hebben, zie je aan de vele locals die er wandelen, fietsen, petanquen, volleyballen of gewoon filosoferend naar de horizon turen. Jongeren kunnen hun tricks dan weer aanscherpen in het skatepark, dat elk ander exemplaar overklast met zijn magistrale zicht op de oceaan.
Maritieme taferelen
Na een zonovergoten ontbijt besluiten we te gaan voor de Normandische Boudin. Niet dat we nog honger hebben. Eugène Boudin was geen ambachtelijke bloedworstenmaker, al zal er in zijn voorouderlijke geschiedenis wel ergens een Normandische pensenkermis te vinden zijn. Als schilder van maritieme taferelen vergaarde de kunstenaar tijdens zijn leven al aanzien, maar vooral na zijn dood werd hij de geroemde ziener van het zeezicht. Net als collega’s Claude Monet, Gustave Courbet en Raoul Dufy werd Boudin aangetrokken door het bijzondere licht van Le Havre. Monet schilderde hier trouwens zijn beroemde ‘Impression, soleil levant’ in 1872, waarmee hij het startschot gaf voor het ontstaan van het impressionisme. Dit alles resulteerde in een oeuvre dat je kan bekijken in het MUMA (Musée d’art Moderne André Malraux), dat onderdak biedt aan een uitgebreide collectie impressionisten. Het gebouw kijkt uit over de haven en is op zichzelf ook al een bezienswaardig staaltje modernistische architectuur.
Kunst verteren? Dat gaat het best door op een terras te ploffen, en dat is dan ook precies wat we doen. Bij The Architect staan simpele maar smakelijke salades op het menu, net als cocktails en tal van buitenlandse bieren.
De eigenaars runnen in het centrum ook het charmante hotel Oscar, een eerbetoon aan de architect van Le Volcan, waar het hotel op uitkijkt. The Architect’s uitzicht is anders ook bepaald niet mis: het Channel en de bijhorende kleurrijke haven.
Zwemmen in stijl
Op een kwartier wandelen van de sfeervolle Quai de Southhampton zit een andere trekpleister voor architectuurliefhebbers met een sportief kantje. Bij Les Bains des Docks zwem je in een esthetisch verantwoorde omgeving van de hand van de Franse sterchitect Jean Nouvel.
Het moet zo ongeveer het mooiste zwembad van West-Europa zijn. ‘Nouvel is hier helaas zelf nooit komen zwemmen’, grinnikt Baptiste Abdallah, directeur van het complex. Maar dat mag de pret niet drukken, want gretige zwemmers zijn er genoeg. Zelfs als je de oceaan binnen handbereik hebt, is een zwembadduik op tijd en stond niet te versmaden.
Iedereen weet dat je van zwemmen dorst krijgt, en die lessen we vlakbij op het elegante terras van Bistro des Grands Bassins, ons getipt door Abdallah.
En dan is het tijd voor wat grandeur aan de oceaan: we trekken naar Sainte-Adresse, een prachtig gelegen uitloper van Le Havre waar je je aan de ene magnifieke villa na de andere kan vergapen. Een van de blikvangers is het somptueuze 19deeeuwse optrekje van theaterlegende Sarah Bernard. De wandelboulevard langs het water leidt je met vaste hand richting de horizon. Eerlijk gezegd weten we niet waar eerst kijken. Links de oceaan met indrukwekkende cargoschepen, rechts de huizen van welgestelde vakantiegangers en bourgeois bewoners uit vervlogen tijden.
Na een stevige wandeling langs de oceaan komen we bij Au bout du monde, dat zijn naam volledig waarmaakt. Het einde van de wereld, en tegelijk het begin van de Côte d’Albâtre, die zich verderop uitstrekt richting Etretat met zijn beroemde falaises. De bar serveert tapas recht uit de oceaan, cocktails en de beste zonsondergang van Le Havre.
Geen betere plek voor het einde van de dag dan het einde van de wereld.
En het einde van deze nieuwsbrief.
Tot de volgende!